quarta-feira, 5 de maio de 2010

Onkruid wil tarwe heten

Zijn ogen dwalen af. Wel tien keer per minuut. Vol verlangen, vol verwachting. Vol hunkering naar iets onzekers. We hebben een gesprek, maar wordt er oprecht geluisterd? Het is liefde. Liefde die nooit overgaat. Liefde voor jezelf, geuit door aandacht. Onbestemde en bestemde aan-dacht.
Zijn ogen dwalen af; zijn aandacht verslapt. Hij is verliefd. Een braam met een rood pulserend puntje. Het puntje reikt tot diep in het hart, tot diep in de ziel. Iedere puls kleurt het lichaam roder. Rood; de kleur van hartstocht, erotiek en vreugde. Maar tevens de kleur van oorlog, bloed en vuur.
Zijn ogen dwalen af. ‘Deze moet ik even hebben.’ Ons gesprek slaat dood; alsof het nooit bestaan heeft. Alsof het van geen waarde was. Ik blijf nog even luisteren. Wordt er iets gezegd? Vluchtig afstemmen en later bevestigen. Even lachen; hoe onoprecht. ‘Waar waren we gebleven.’ Maar ik, ik ben al weg.
Zijn ogen dwalen af. Een braam met duizend borsten. En een pulserend puntje. Verliefdheid is een neurose; een die eeuwig duurt. Hij is verliefd; op iedereen behalve mij. Ik denk dat ik ga bellen. Moet nog even wat vertellen.
Zijn ogen dwalen af. Er licht iets op en maakt geluid. Mooi hoe binnen en buiten samen smelten. Ik ben het en begin mijn verhaal. We hebben een gesprek, daar blijft het bij. Hij is verliefd, nu ook op mij.

Nenhum comentário:

Postar um comentário